Gedichten lezen en schrijven met kinderen

zz
Titel
Gedichten lezen en schrijven met kinderen
Voor
po bovenbouw
Thema
Basisles
Auteur
Jos van Hest
Inspiratiebron
9 gedichten van jeugdschrijvers/dichters
Onderwerpen en activiteiten
Instructie, lezen, zelf schrijven, presenteren aan elkaar
Extra benodigdheden
pen en papier
Tijdsduur
90
ENGEL van Ted van Lieshout

Engel

Als ik naar mijn schouderbladen
grijp, voel ik vleugelstompjes.
Ik wist wel dat ik eigenlijk
een engel ben. Daarom en dus
kan ik ook waarzeggen; ik heb

altijd minstens voor de helft gelijk.
Maar mijn moeder gelooft niet in mij.
Ze zegt: Houd op met dat gezeik.

Dat had ze beter niet kunnen zeggen!
Ik zal voorspellen dat ze doodgaat
met veel pijn, voor straf. Ik wacht 
alleen nog even tot ik zelf weet
hoe macaroni met ham en kaas moet.

1
Lees samen het gedicht van Ted van Lieshout. Vraag de kinderen wat ze de mooiste regel van het gedicht vinden. En wat de lelijkste? Ga zo ook op zoek naar het mooiste woord en het lelijkste. Waarom vinden de kinderen dat? Waarom staat die ene regel met schuine lettertjes? Hoe oud, denken ze, dat de ik-figuur is die zich in het gedicht uitspreekt? Is het een jongen of een meisje? Denken ze zelf ook wel eens zoiets als die ik-figuur? 


De moeder van de ik-figuur van het gedicht zegt: Houd op met dat gezeik. Dat is niet zo’n aardige zin om te horen. Maar misschien zegt ze ook wel eens tegen de ik dat hij (of zij) een engel is. 
Laat de kinderen kiezen voor hun vader of hun moeder. Ze schrijven een korte regel op die hun moeder of vader wel eens (of vaak) tegen hen zegt, een positieve uitspraak, een plusregel. Bijvoorbeeld: 
Wat doe je dat goed! 

3
Daaronder schrijven ze een korte regel, een negatieve uitspraak die hun moeder of vader wel eens tegen hen zegt. Zoals de moeder van de ik in het gedicht: Houd op met dat gezeik. 


De kinderen slaan een regel over. Dat is een witregel. Zo komt er ruimte en lucht in het gedicht. 

5
Vervolgens schrijven de kinderen een korte regel die begint met Mijn moeder of Mijn vader en waarin iets positiefs over hun moeder of vader staat, iets over hun uiterlijk, hun gedrag, iets wat ze goed kunnen of goed doen. Overdrijven mag. 


De volgende regel begint met maar en gaat over iets negatiefs van het uiterlijk of gedrag van hun vader of moeder. Overdrijven mag. Je mag zelfs liegen, maar het moet wel lijken of het echt is. 

7
Na een witregel schrijven de kinderen twee korte regels naar eigen inzicht. 

8
De kinderen besluiten hun gedicht met een herhaling van regel 1 of 2 en met een verrassende slotregel. Wat is een sterke regel om het gedicht mee te eindigen? 


Laat de kinderen naar hun gedicht kijken. Staan er overbodige woorden in die weggestreept kunnen worden? Kunnen de regels korter en krachtiger? Of moeten er nog extra woorden in of regels bij om het geheel spannender te maken? Staan de witregels op de goed plek? Wat zou een goede titel zijn? Moet er hier en daar een uitroepteken staan? 
De kinderen schrijven hun gedicht in het net en dragen het eventueel op aan hun moeder of vader. 

Portret van mijn vader en mij 
(voor mijn vader) 
Goed gedaan!
Ruim je rommel op! 

Mijn vader fluit als hij goeie zin heeft 
Maar hij moppert bij kwaaie zin 

Mijn vader leert me fluiten 
Mopperen gaat vanzelf 

Ruim je rommel op! 
Ik ruim mijn rommel op en fluit 

Stijn, groep 6 


De twee kanten van mijn moeder 

Ik kan je wel opvreten, schatje 
Meid, ik plak je achter het behang 

Mijn moeder is de beste in knuffelen 
Maar ze kan ook flink schreeuwen 

Dan stop ik mijn vingers in mijn oren 
Want ik wil haar niet horen 

Meid, ik plak je achter het behang! 
En ik ga je opvreten, denk ik dan. 

Julie, groep 6

Bovenstaande stap-voor-stap-spelregels kunnen voor kinderen een houvast zijn. Varieer erop. Laat kinderen die met eigen regels of ideeën komen hun gang gaan.