P.C. Hooft en Muiderslot
WANNEER DOOR 'S WERELDS LICHT DE BLINDGEBOREN JONGEN
Wanneer door 's werelds Licht* de blindgeboren jongen
Gezicht verkreeg, hij stond verwonderd en bedeesd.
Beweging, verwe*, stal van plant, van mens, van beest
Verbluften zijn gedacht' en liefelijk besprongen.
Voorts: sloten, torens, schier ten hemel hoog gesprongen,
Het tijd-verdrijf van 's mensen onderwind-al-geest;
Maar de zienlijke* god, de schone Zonne, meest.
Zijn tonge zweeg, 't gemoed dat riep om duizend tongen!
Even aleens, mijn Licht, wanneer gij mij verschijnt
En dat mijn ziel ontdekt uw ziels sieraden vijndt,
Die 't oge mijns gemoeds, dat t'haarwaarts strekt, ontmoeten,
Zo zwelt mijn hart van vreugd en van verwond'ring diep
En danke jegens u en jegens die u schiep,
Totdat het berst en valt gebroken voor uw voeten.
's werelds Licht – Christus
verwe - kleur / zienlijke - zichtbare
mijn Licht - de geliefde van de dichter
Leidsterren van mijn hoop, planeten van mijn jeugd
Leidsterren van mijn hoop, planeten van mijn jeugd,
Vermogen ogen schoon, in hemels vuur ontsteken,
Als gij uw vensters luikt, zo ziet men mij ontbreken
Mijns levens onderhoud, een teder-zoete vreugd.
Want gij besluit daarin een zaligende deugd,
Vriend’lijke vrolijkheid. De Min met al zijn treken,
Jok, lach, bevalligheid daarinne zijn geweken,
En wat ter wereld is van wellust en geneugt.
Nature, die daar schijnt in droeve damp begraven
Door ‘t missen van uw glans, betreurt haar rijkste gaven,
Die ge altezaam besluit in plaats zo nauw bepaald.
Doch nauw en is zij niet, gelijk het schijnt van buiten,
Maar wijd en woest genoeg om alles in te sluiten
Waar zich mijn wufte ziel zo ver in heeft verdwaald.
SCHRIJFOPDRACHT KASTEELJUWEEL MUIDERSLOT
MUIDERSLOT & PRUIMENBOOMGAARD
I
- Schrijf drie woorden volgens jou horen bij ‘Muiderslot’
- Schrijf drie woorden op volgens jou bij ‘Pruimenboomgaard’
Schrijf deze zes woorden onder elkaar!
II
- Schrijf bij jouw zes woorden zes nieuwe woorden
Schrijf deze nieuwe woorden er naast!
Het zijn woorden die er bij passen of woorden
die er niet bij passen maar waar je aan moet denken.
Soms kun je ook woord combinaties maken bijvoorbeeld ‘dunne bomen’
of ‘lang geleden’. Denk aan kleuren, voorwerpen, eigenschappen
(hard, zacht, stil, ver),
materialen, details, geuren, kleine dingen, lichaamsdelen.
III
- Kies een persoon of een dier of een ding of iets uit de natuur
Vanuit hem of haar schrijf je straks jouw gedicht. Dat kan in de ‘ik’-vorm maar ook met ‘hij ‘of ‘’zij’. Houd nog even geheim wie of wat jouw ‘hoofdpersoon’ is.
IV
- Kies tussen droom en dagboek.
DROOM: jouw gedicht kan gaan over een (door jou verzonnen) droom
of wens van jouw ‘hoofdpersoon’
DAGBOEK: jouw gedicht gaat over iets wat jouw ‘hoofdpersoon’ zou kunnen hebben meegemaakt (dagboek), een gebeurtenis of jaargetijde
V
- Kies één woord uit een van de gedichten van Hooft
Dit woord mag je vertalen in het Nederlands van nu of je mag het vervoegen.
De gedichten van Hooft staan op de achterkant van dit blaadje
VI
- Schrijf nu een gedicht van 10 regels en verzin een TITEL
Je hoeft niet te rijmen!
Doe alsof jij jouw hoofdpersoon bent.
Schrijf in de tegenwoordige tijd.
Regels van 2 – 7 woorden.
Gebruik de woorden die je hebt verzameld zoveel mogelijk.
Gebruik in ieder geval het woord uit het gedicht van Hooft
GEDICHTEN VAN Pieter Corneliszoon HOOFT (1581 – 1647)
Nijdige Tijd, waarom is 't dat gij u versnelt
Nijdige Tijd, waarom is 't dat gij u versnelt
Meer dan gij zijt gewoon? Laat gij het u verdrieten
Dat ik de Hemel van Liefs bijzijn mag genieten?
Wat schaadt u mijn geluk dat gij u daar in kwelt?
Een grijsaard zijt gij, Tijd, en proefde nooit 't geweld,
Van 'tgene, dat ze Liefde en zoete Weerliefd' hieten.
Helaas, de tranen blank over mijn wangen vlieten
Als ik aan't uurwerk denk dat kwalijk was gesteld.
Och Meester, die de tijd met uren af kunt meten,
Gistr'avond miste gij en had uw kunst vergeten:
Wel vier maal sloeg de klok in min dan een kwartier.
Maar na mijns Liefs vertrek, doordien 't begon te dagen,
En heeft de klokke boven zes maal niet geslagen,
In ene tijd, docht mij, van twalef uren schier.
AAN EEN NIEUWGEBOREN JONGEN
O jongen, verse vrucht, die uit het slaaprig leven,
In moeders schoot geleefd, door sporen van de tijd,
Die niet in stilte laat, tot ouders vreugde zijt
In der zinnen gewoel en 't wakend licht gedreven,
Nu heeft u de geboort aan 't Luk overgegeven
Dat school van wissel houdt; de droevige verblijdt,
De blijde droevig maakt; verheft, en nedersmijt;
En tussen hoop en vrees, doet alle zielen zweven.
Op onversufte moed de zegerijke God
Geef u te schutten af de pijlen, waar het Lot
In zijn verbolgenheid u mede zal beschieten;
Ook hare gaven, als 't u mildelijk bedenkt
En rijkdom, wellust, eer, uit volle vaten schenkt,
Met dankbare genoegt' voorzichtig te genieten.
In dit sonnet uit 1620 begroet Hooft de geboorte
van een zoon
van een vriendin Ida Qekels.
SCHRIJFOPDRACHT KASTEELJUWEEL MUIDRSLOT
AMSTERDAM & WATER
I
- Schrijf drie woorden volgens jou horen bij ‘Amsterdam’
- Schrijf drie woorden op volgens jou bij ‘Water’
Schrijf deze zes woorden onder elkaar!
II
- Schrijf bij jouw zes woorden zes nieuwe woorden
Schrijf deze nieuwe woorden er naast!
Het zijn woorden die er bij passen of woorden
die er niet bij passen maar waar je aan moet denken.
Soms kun je ook woord combinaties maken bijvoorbeeld ‘dunne bomen’
of ‘lang geleden’. Denk aan kleuren, voorwerpen, eigenschappen
(hard, zacht, stil, ver),
materialen, details, geuren, kleine dingen, lichaamsdelen.
III
- Kies een persoon of een dier of een ding of iets uit de natuur
Vanuit hem of haar schrijf je straks jouw gedicht. Dat kan in de ‘ik’-vorm maar ook met ‘hij ‘of ‘’zij’. Houd nog even geheim wie of wat jouw ‘hoofdpersoon’ is.
IV
- Kies tussen droom en dagboek.
DROOM: jouw gedicht kan gaan over een (door jou verzonnen) droom
of wens van jouw ‘hoofdpersoon’
DAGBOEK: jouw gedicht gaat over iets wat jouw ‘hoofdpersoon’ zou kunnen hebben meegemaakt (dagboek), een gebeurtenis of jaargetijde
V
- Kies één woord uit een van de gedichten van Hooft
Dit woord mag je vertalen in het Nederlands van nu of je mag het vervoegen.
De gedichten van Hooft staan op de achterkant van dit blaadje
VI
- Schrijf nu een gedicht van 10 regels en verzin een TITEL
Je hoeft niet te rijmen!
Doe alsof jij jouw hoofdpersoon bent.
Schrijf in de tegenwoordige tijd.
Regels van 2 – 7 woorden.
Gebruik de woorden die je hebt verzameld zoveel mogelijk.
Gebruik in ieder geval het woord uit het gedicht van Hooft
GEDICHTEN VAN Pieter Corneliszoon HOOFT (1581 – 1647)
Leonoor
Leonoor, mijn lieve licht,
Voor uw oog de zonne zwicht
Met haar blonde stralen,
Die gans niet, in mijn gezicht,
Bij zijn glorie halen.
Vonken folie aan die git,
Gitten met uw gouden pit,
Bliksemt niet zo fellijk
Dat het hart, dat u aanbidt,
T' ene maal verwellek.
Lieve Leonoor, gij moordt
't Harte dat u toebehoort
Met uw lieve lonken,
Zo mij niet een troostig woord
Komt in 't oor geklonken.
Woordjes kunt gij duizend smeên,
Die daar geestig, aardig, heen-
Vliên als minnegoodjes.
Maar tot troost en komt er geen
Uit de ivoren slootjes.
Houd uw eigen slaaf te râ.
Zalig kunt g'hem maken dra,
Zo gij slechts laat slippen,
Op zijn bede, een gunstig ja
Uit die lieve lippen.
Dit sonnet is een loflied van Hooft op de ogen van zijn geliefde.
Zij zijn de sterren die zijn lot bepalen.
MOSTERD (1683)
Zo scherp van smaak, zo zoet van name!
Spraak-vormers, eij, hoe gaat dat samen?
'K weet niet hoe 't anderen verstaan,
Ik proef er niets Most*-aardigs aan.
* most - (nog niet volledig gegist) druivensap