Parkeerterrein
Stond op het parkeerterrein
Het was en koude winternacht
Sterren glinsterden
Er vormde een koude bries die door mijn dunne jas kroop
Het terrein was slecht, het was oud en niet onderhouden
Achter het stuur, handen grepen en knarsten aan het stuur
Eén draai aan de sleutel
Het harde grommende geluid van de motor gleed over het terrein
Het grommen werd luider
Liet het terrein in stilte achter.
Eervolle vermelding
Coornhert Lyceum