In een schimmig straatje ruik ik de frisse lucht

Ik hoor interessante gesprekken van mensen die voorbij mij lopen

Er staan twee dikke grijs gekleurde muren naast mij

Ik denk: “Wat moet ik doen?”

Ik ben verdwaald, ik kom nooit meer thuis

Nu zie ik mijn handen trillen, ze barsten van de kou

Ondertussen rijden er ambulances langs

Het voelt alsof de muren steeds dichterbij komen

Het wordt steeds frisser en donkerder