Dooraderd vlees
23 juli 2021
Wimpers doorweekt.
Waarom is de postzegelcollectie aan je laken me nooit eerder opgevallen? Het zat eraan te komen, ik was het welgemoede wonder tussen de generaties aan antidepressiva. Helaas kon jij er niet aan ontsnappen, liggen ze elke ochtend op je placemat. Ik dacht dat we dezelfde taal spraken, maar misschien kwam dat slechts door weinig woordenwisseling.
Ze zijn zo onherkenbaar als al onze gebaren
en bewegen zich zoals iedereen.
Deze regels uit het gedicht De eenzamen van Bernard Dewulf bieden mij steun. Halen enig schuldgevoel weg. Ik weet dat ik me niet schuldig moet voelen, ik wéét. Maar er zijn momenten dat weten niet werkt. Hoe kan het dat ik te blind was om te zien dat jij een van de eenzamen bent?
Heeft mijn onwetendheid, onoplettendheid, misschien, je nog eenzamer laten voelen? Bernard Dewulf begint zijn gedicht zo:
De eenzamen bewegen zich onder allen.
Aan hun lakens kleven postzegels
En ze wandelen sprakeloos door onze straten.(…)
Men loopt ze tegemoet en groet hun voornaam
als vermoeden van onszelf. (…)
Het is niet mijn schuld. Je beweegt je net als iedereen.
Daarom kwam het als een klap. En toch, als ik terugkijk, was het overduidelijk.
Ik leef in een sneltreinvaart. Mijn naasten zijn bang dat ik een burn-out krijg. Opbrand als een kaars tot enkel het ijzeren uiteinde van het lontje over is. Daarom stond er in al mijn sinterklaasgedichten iets in de trant van: 'Je hebt het druk, pas op, straks ga je stuk.'
Maar, misschien, heb ik altijd haast omdat ik niet stil wìl staan. Stilstaan bij het gegeven dat jij niet alleen even wil stilstaan, maar wil dat alles stopt. Dat het leven, stopt.
Misschien is het afleiding zoeken in zijn meest doorgeslagen vorm. Misschien ben ik bang anders dezelfde taal te leren. Misschien is het woordje ‘misschien’ overbodig, weet ik de antwoorden al. Ik heb tenslotte, naar mijn mening, veel zelfinzicht. Ik snap mezelf. Dit zei ik ook tegen Vera, maar ze geloofde me niet. Ik snap mezelf, het enige deel dat ik niet snap aan mezelf zijn anderen.
‘L'enfer, c'est les autres,’ -de Hel, dat zijn de anderen. De Franse filosoof Sartre lijkt met deze uitspraak een egocentrische aso die geen verantwoordelijkheid wil nemen, maar hij bedoelde het anders. Je wordt gevormd, beïnvloed door de wereld om je heen en het zijn dan ook de anderen die jou het diepst ongelukkig kunnen maken. Gelukkig zijn is niet alleen aan jou, en jezelf begrijpen lukt dus ook niet als je alléén jezelf begrijpt.
Ik snap mezelf, het enige deel dat ik niet snap aan mezelf zijn anderen. Waaronder hoe je moet omgaan met iemand die niet wil leven. We zijn allemaal radeloos.
Mama gaf je een boek. Confettiregen van Splinter Chabot. Jij leeft de verfilming. Er missen slechts twee dingen: een videocamera en confetti. Waardoor gaat het ook voor jou weer confetti regenen? Wanneer? Ik zet graag de stofzuiger vast klaar.
Maar het kost tijd. Veel tijd. Tot je beter wordt. Tot je het verdriet dat je met je meedraagt uit het donkere doosje haalt en in volle glorie opspeldt. Want verdriet is niet alleen slecht. Mark Boog verwoordt dat prachtig in zijn gedicht Verdriet:
Het verdriet, juweel, wordt in de binnenzak gedragen,
gevat in goud, in watten gelegd, een donker doosje.
Slechts op hoogtijdagen wordt het opgespeld
en genegeerd. Achteloos ontkent men zijn verdriet,
dat glimt als was het net gepoetst.
‘Achteloos ontkent men zijn verdriet, dat glimt als was het net gepoetst.’ Een lyrisch hoogstandje. Pijnlijk herkenbaar. Zes jaar lang verborg jij je verdriet in je binnenzak. Inmiddels heeft al het vlees plaatsgemaakt voor aders.
23 juli 2021
Dat was het moment dat jouw juweel ook mijn verdriet oppoetste. Liet glimmen. Maar ook ik ontken. Het brak me. Het brak me te horen hoe gebroken jij was. Het breekt me nog steeds. Daarom moest ik even afstand nemen, van dit, van het schrijven. 'Going on a stupid walk for my stupid mental health' zoals iemand in een TikTok het noemde.
Ik stond stil. Ik stond stil op de plek waar ik drie keer met een snelvaart doorheen ben gelopen terwijl ik het verhaal deelde. Over hoe het ging met jou èn met mij. Toen het nog “vers” was.
24 juli 2021.
Ik stond stil, maar de wereld om me heen had niet op de pauze knop geklikt. De bomen zwaaiden mee met de melodie van Disappear. Een nummer uit de musical Dear Evan Hansen. Uit mijn oortjes klonk:
No one should flicker out or have any doubt
That is matters that they are here
No one deserves
To disappear
Ik haalde ze uit mijn oren. Nu hoorde ik slechts de regen zachtjes kletteren. Er was niemand. Er zijn ook maar weinig mensen die vrijwillig in de stromende regen stil gaan staan op een duin. Ik wachtte tot mijn haar net zo doorweekt was als mijn wimpers waren, op deze plek, in juli.
Eenmaal thuis is mijn jas een diepere kleur zwart, maar mijn hoofd lichter. Inmiddels klonk For Forever in mijn oren:
All we see is light
‘Cause the sun burns bright
We could be alright for forever
this way
De zon verschool zich vandaag achter de wolken. Misschien is zij ook in ontkenning. Gaan we ook zonder de zon het licht zien?
Mama zegt altijd: ‘In het donker zien alle katjes grijs.’ Grijs is de brug van licht naar donker. Betekent dat dat we zelfs in het holst van de nacht, op onze donkerste momenten, licht zien? De brug kunnen nemen?