Van wit naar zwart
Jij, die wandelende ijdeltuit, met een fatsoen
trok je iedere keer de aandacht van alle
levende exemplaren in de kamer
Jij die afhankelijk van mij door het huis wandelde,
heel genieperig, alsof je een echte sluwe vos was.
Jij die klopte aan mijn deur, iedere nacht opnieuw,
omdat ik slapen ging
en jij geen aandacht meer kreeg.
Jij die binnenkwam als een krachtig leider,
toch heel verlegen en vragend naar liefde.
Jij die spon als een schattige baby wanneer ik je streelde
Jij die naar buiten ging en voor de ogen van alle aanwezigen
een duif van kant maakte.
Jij die overstak maar geen rekening hield met het stoplicht
en als een ijdeltuit overreden werd door een razende wagen,
die voorbij vloog als een storm.
Jij die mij verlaten hebt door jouw trots.
Jij die rust aan de horizon, dood.
Elke dag opnieuw, zie ik jouw zwart-witte vacht
als een schaduw in de stad.
Inspiratiebron: Radna Fabias