De stad
De achtervolging door de dunne kasseienstraten bleef lopen,
de stenen huizen
met strooien daken zagen er middeleeuws maar toch fris en verzorgd
uit terwijl ik ze voorbij vlamde.
Brute stop, als een kogel tegen de muur
de afgrond was de diepte van de schulden die we hadden,
ik stond op de rand van het alles, de geurige weiden met blauwe bloemen
en de lage huizen die in een strak raster stonden, lagen achter mij
een woedende strenge blik met felblauwe kleur omringd met
de mooiste blonde haren staarde dwars door de kronkels van de stad.
Athenaeum Wispelberg