De kerkklokken

De kerkklokken luiden

ik ben in de kerk

het is stil, doodstil

de geur van wierook

zweeft door de kerk

het licht van de kaarsen

flikkert tegen de grote hoge muren

 

het is donker in de kerk

pikdonker, aarddonker

het enige licht komt van de glas in lood ramen

ook van de kaarsen

de flikkerende kaarsen

 

Langzaam loop ik de kerk uit

met die kist

die akelige kist

met een lichaam zonder ziel

De kerkklokken luiden

 

Arthur
3e Prijs
Fons Vitae Lyceum