Vervreemd van energie
De uitgeruste stadswolken, zij vormen parels aan mijn
kledinglijn. Tralieskachels smeken naar minder warmte
van open deuren. Ik maak een buiging naar mijn bed,
opdat mijn kerven onverwatert liggen. De wereld van onder
ziet geen plafondfundamenten, enkel enkelwonden, zie ik,
potentiële glasscherfjes, die ik, kan baren in mijn vuist.
Leed ook.
De kamer is geen koekoeksklok, een hol betonblok.
Verstart vervelen, een greinig hier. Van de zomer smelt
ik mee.
Tijd fungeert niet meer als kaarsvet, een bemiddelaar.
Dwalende tegelstenen trekken botsappen uit kassen
tot brandnetelsoep.
Hersenduimschroef, manoeuvreer mijn denken door
deze tropenmist heen, tandwielwekkers dragen
mij bijeen.
Bij een miskraamvisite, die zijn hakkelpensioen afdoet.
(geïnspireerd op Liesbeth Lagemaat)