Schepper van een vernietiger
In de verzengende hitte van de grot
hamer ik.
Ik, Hephaestos, de bespotte manke smid.
Goud en metaal glipt door mijn getekende hand,
de hand van een schepper.
Ik heb het gemaakt, nee, haar moet ik zeggen.
Wat ik niet ben is zij,
bevallig en bemind,
maar door mijn hand vervaardigd.
Maar mijn hand van schepping is een illusie,
een goddelijke grap
Ik schiep de wanhoop.
Haar naam was Pandora, maar ze was geen gift.
Bedwelmd met zaligheid, maar besmeurd door een list,
een illusie op het tweede gezicht.
hamer ik.
Ik, Hephaestos, de bespotte manke smid.
Goud en metaal glipt door mijn getekende hand,
de hand van een schepper.
Ik heb het gemaakt, nee, haar moet ik zeggen.
Wat ik niet ben is zij,
bevallig en bemind,
maar door mijn hand vervaardigd.
Maar mijn hand van schepping is een illusie,
een goddelijke grap
Ik schiep de wanhoop.
Haar naam was Pandora, maar ze was geen gift.
Bedwelmd met zaligheid, maar besmeurd door een list,
een illusie op het tweede gezicht.
Raayland College