Opgroeien
Mania
Toen zei ik tegen die treurezel, ik ervaar hele andere nachten met hetzelfde
droombeeld, wurgende touw, zingende smoes, ik wil niet zonder dit leven.
Een paradijs, iets heel anders dan waar ik nu ben.
Geen zorgen om hoeveel ik verdien of wat ik ga eten.
Ik hoor hier niet weet je, met tegenzin ben ik meegetroond, weggegooid, stuk gesleurd.
Ik viel in slaap, werd geschrokken wakker om een grijze stem, een stilte zonder rust.
Ik ken niks hier, de mensen lachen zonder te lachen
of een glim. Zij zijn te druk met “werk”, en beleven niks.
Dysthym noemt het ook wel onderhouden, overleven, schoonmaken,
maar wat valt er nog te onderhouden, als je zelf afsterft?
We moeten hier weg, Dysthym, kom we gaan naar de inleiding.
Neem mij op je rug, dit is het beste voor ons beide.
Daar gaan we dan, achteruitgaan heeft nog nooit zo goed gevoeld.
Deze zonnige plek ben ik nooit vergeten, hij is mij ook niet vergeten.
Waar zelfs tijd te koesteren valt, het gaat zo langzaam.
Hier blijft het beste van de mens sterker dan de gemene berg.
Dan wil ik verder naar het zuiden, Dysthym blijft stil in het noorden.
Zie ik dit omdat ik dat wil, of omdat het echt is?
De zon rent weg en wordt niet vervangen door andere glimsterren,
ook hier voel ik geen lieve rust, kinderblijdschap of zoete vrede.
Blijkbaar is een laffe ezel geen trouwe hengst, fijne vriend of goede vader.
Een laffe ezel als Dysthym, wil niet terug naar het begin, maar een einde.
Dysthym
Och, Mania, jouw onnodige tranen hebben mij verdronken.
Wegrennen van het andere, blind vallen in een diep gat.
Is kind blijven echt beter dan meegaan met de tijd?
Wij hebben allemaal gekregen en gretig uitgegeven.
Een spijttouw, schulddeken, angstboeien, trokken jou terug.
Zij slaagden en sloegen, laten jou nu zonder antwoord alleen.
Zeg maar wat jij wilt, Mania, noem mij maar onwetenddom,
schijnheiliglaf, sombereenzaam maar jij, volgestopt met roze fantasieën,
schilderende beelden, bent dommer dan ik.
(geïnspireerd op Liesbeth Lagemaat)