Op mijn nieuwe fiets, vliegend over een knisperend pad
Op mijn nieuwe fiets, vliegend over een knisperend pad
Een warme herfstdag, die te perfect verliep
Geluid van lachende kikkers, kletsende lieveheersbeestjes
Met een overheersend geluid van fladderende feeënvleugels
Daar stond een vreemdeling midden op het pad
Van buiten een mens, van binnen een monster
Waar ik eerst kwam om mijn hoofd te legen,
Problemen uit mijn oren te laten lopen die zich bij het mierenspoor voegen
Een buitenstaander komend met slechte intenties
Wat een ongelukkige ontmoeting bleek te zijn
Het magische van de wildernis waar innerlijke rust gevonden werd
Nergens te vinden in wat later ging komen
De kikkers hielden hun mond en de feeën stopte met vliegen
Horend mijn gehijg vechtend tegen dit monster
Mijn lichaam dat werd gebruikt als het plukken van bloemen
Voor een boeket, waar mijn huid paars en blauw kleurden
Een vurige persoonlijkheid waar overmeestering nooit zou plaatsvinden
Maar waar nu een rode rivier uit mij stroomde en een vijver vormde
Realiseerde mij en keerde terug waarvoor ik was gekomen
Gevochten voor een wedstrijd waar nooit een prijs zou zijn
Gaf mij over, maakten mijn hoofd leeg
Luisterend voor de laatste keer
Naar het orkest spelend van klappende vleugels
Zwaaiende bomen en vallende bladeren
(geïnspireerd op Liesbeth Lagemaat)