Morgen
Rennend langs de grote schappen, op zoek naar morgen
kijkend naar hoe de wijzers tikken, wachtend op het licht
vermoeid zak ik naar beneden, in de koude, donkere nacht
Plots luidt daar een wekker, die mij herinnert aan de tijd
dus blijf ik langzaam rennen, snel
vluchtend voor de nacht
Ik kan de morgen ruiken, hoe hij naar mij zoekt
maar mij niet kan vinden, door de eindeloze nacht
De tijd verglijdt, uur na uur, minuut na minuut
Ik verheug mij op mijn bed, niet om in te slapen, maar
om in te wachten, wachten op de morgen
Daar komt dan de morgen, lachend in de zon,
dus raas ik naar mijn bed, vluchtend voor de morgen,
om te wachten op de nacht
Marnix Gymnasium