Moeras
Daar zit ik dan, in het moeras.
Mijn vrienden zijn allang naar huis,
maar ik blijf hier nog even.
Ik ben niet eenzaam,
niet eens alleen,
mijn hond zit naast me.
Hij blijft daar tot ik weer opsta,
om naar huis te gaan.
Hij is gezelschap,
maar wel stil.
Zo kan hij beter horen.
Hij hoort vogels en insecten
die hier wel eens komen.
De lucht wordt rood en paars,
het kondigt de avond aan.
Het riet waait in de wind,
maar ik blijf zitten met mijn hond
we willen nog niet weg.
Ik kan bijna niet geloven
dat er nóg een wereld is.
Een wereld vol lawaai
en stank van uitlaatgassen.
Mensen die, van haast vervult,
naar hun werk toe rennen.
Nee die wereld hoef ik niet.
Geef mij dan toch maar deze.
Zo stil en toch ook zo druk bewoont.
De dieren hebben ook verkeer.
Alleen is het bij hun veiliger.
Er is geen ruimte om te botsen,
je gaat om elkaar heen.
Mijn hond rekt zich uit
hij legt zijn hoofd in mijn schoot.
Hij is moe van het luisteren
naar de stilte.