Kom, laten we naar huis gaan lief-
Kom, laten we naar huis gaan lief-
Haar gelaat was zacht, zo scherp
in zijn gedachten maar
het beeld liet langzaam los
traag verloor hij haar opnieuw
de trappen waren slechts een schets
van uitgeleefde liefde
die sijpelde omlaag terwijl hij alsmaar steeg
op duizend treden, stap na stap
met zware benen sleurend op het natte steen
de muren twistten om hem heen en dan
begint de lucht te trekken en zegt kijk
daar gaat ze terug de diepte in
ze heeft de ogen van een schim
kijk dan toch haar ogen
zijn niet meer op jou gericht
haar ogen-
hij keek om, ze waren dicht.