Kom, laten we naar huis gaan lief-

Kom, laten we naar huis gaan lief-

Haar gelaat was zacht, zo scherp

in zijn gedachten maar

het beeld liet langzaam los

traag verloor hij haar opnieuw

de trappen waren slechts een schets

van uitgeleefde liefde

die sijpelde omlaag terwijl hij alsmaar steeg

op duizend treden, stap na stap

met zware benen sleurend op het natte steen

de muren twistten om hem heen en dan

begint de lucht te trekken en zegt kijk

daar gaat ze terug de diepte in

ze heeft de ogen van een schim

kijk dan toch haar ogen

zijn niet meer op jou gericht

haar ogen-

hij keek om, ze waren dicht.

Mona Thomasse