Kleine gras
Ik ruik niet lekkerder dan een bloem
Ik ben niet hoger dan een boom
Ik ben een grassprietje dat in het weiland woont
De wind waait me in de lente groen
De zon schijnt me in de zomer geel
De sneeuw laat me in de winter dood
Mijn enige vrienden zijn om me heen
Ze omhelzen mij en maken me warm
Ik heb geen vijand en geen zorg
In de nacht is mijn vriend de maan
Zijn licht schijnt me de hemeldeur open
Het is zo mooi en rond
1e Prijs
Meridiaan College Het Stromenland