De kerkklokken
De kerkklokken luiden
ik ben in de kerk
het is stil, doodstil
de geur van wierook
zweeft door de kerk
het licht van de kaarsen
flikkert tegen de grote hoge muren
het is donker in de kerk
pikdonker, aarddonker
het enige licht komt van de glas in lood ramen
ook van de kaarsen
de flikkerende kaarsen
Langzaam loop ik de kerk uit
met die kist
die akelige kist
met een lichaam zonder ziel
De kerkklokken luiden
3e Prijs
Fons Vitae Lyceum