De kamer

Een koude kille kamer
met als enige sier een even kille zetel

Zoals de tijd in de kamer niet verstrijkt
zo zit een man op de zetel

Zijn schat is als die van Ali Baba
maar niemand zal hem ooit zien
noch zal iemand hem ooit kennen

En terwijl leven om hem plaatsvindt
blijft de man zitten
hard als zijn ondoordringbare cel

Als een briesje zou oplaaien
zou hij, zoals bladeren doordwarrelen in de herfst,
als schitterend stof van zijn zetel dwarrelen

Hij zou ten onder gaan
evenals zijn schat
Maar voor nu blijft hij zitten

Zoals de tijd in de kamer niet verstrijkt
zo zit hij op zijn zetel

Inspiratiebron: Delphine Lecompte
 

Chris Preeda
Erasmiaans Gymnasium (klas 3B)