Text me when you get home

Julia

Vrouwen. Vrouwenrechten. De veiligheid van vrouwen. Vrouwendag 2021. Het is niet te ontkennen dat dit allemaal veel besproken wordt, of je hebt echt niet opgelet. De Instagram-hashtag ‘text me when you get home’ en de Instagram-post heb je vast wel meegekregen. Zo niet, is hier het verhaal: Sarah Everard uit Londen is 3 maart naar huis gewandeld, rond half tien. Ze kwam alleen nooit thuis en een aantal dagen later, 12 maart, werd haar lichaam gevonden. Ze heeft alle sociale etiketten, zoals felle kleding dragen, voor middernacht over straat en bellen met iemand terwijl je onderweg bent, keurig gevolgd en toch is ze ontvoerd en vermoord – door een politieagent nota bene! De moord op Sarah heeft veel verhalen en boze emoties losgemaakt. Het sturen van het berichtje ‘text me when you get home’ is dus om zeker te weten of iemand veilig thuis is gekomen. En dat is blijkbaar nodig, want misschien word je wel onderweg vermoord door een politieagent.

Veel verhalen die boven kwamen gingen over die sociale etiketten waar eigenlijk alle vrouwen mee zijn opgegroeid. Zelf heb ik gemerkt dat alle gesprekken die ik over dit onderwerp heb gehad heel anders gaan als ik met een man praat, of met een vrouw. Mijn moeder begrijpt wat ik bedoel, maar mijn vriendje denkt dat ik soms wel een beetje overdrijf. Die gedachte komt denk ik vooral op omdat hij, en daarmee eigenlijk mannen over het algemeen, simpelweg niet herkent wat ik bedoel. Zij hebben nooit zoiets meegemaakt. Ik ben klein, slank en blond en veel mensen geloven niet dat ik toch een NT-pakket op het VWO doe, of zoals Lydia Chagoll in Women’s lib dichtte:

Schitterende groene ogen
glinsterend ros haar
perzik fluwelen huid
rijke ronde borsten
venusberg vurig rood
universitaire studies
doctorstitel
en toch alleen.

In dit gedicht zie ik hoe ze mooi en slim is, en daardoor alleen. De combinatie van een mooi uiterlijk en een goed stel hersens lijkt alleen maar positief, maar is ook misschien wel intimiderend. Dit heb ik eerlijk gezegd ook weleens gemerkt, zoals ik al zei. Laatst had ik een gesprek met een paar jongens van mijn leeftijd. We hadden een discussie over een irrelevant onderwerp. Ik had het goede antwoord op de vraag, maar een van de jongens liet me niet praten. Hij was immers de ‘vwo’er’ van de groep, en kon niet geloven dat ik het misschien net zo goed, misschien wel beter wist. Kortom: door mijn uiterlijk werd ik niet serieus genomen en als ik een man zou zijn, zou hij me uit laten praten. Over deze scheefgroei schrijft ook de dichter Leo Vroman in zijn gedicht Het leven en tv uit 1996:

Nee nee,
het leven valt niet mee.
Dat zag ik in twee
minuten op tv.

Daar stond in een lage mist
dagenlang een moeder olifant
naast haar doodgeboren kind.

Daar stond nachtenlang
die Moeder Olifant
op een wonder te wachten.

Toen pas keerde ze zich af
en sukkelde in trage draf
haar kudde achterna.

Ik had hier in de stille straat
een huis voor haar moeten bouwen.
We hebben hier ook dergelijke vrouwen.
Een geweldig tv-apparaat
Waar ze desnoods met een biertje
naar zouden kijken allemaal
maar niet naar de cassette
Van haar traag ja tragische verhaal.

Onzin.
Maar wel had ik haar gezegd:
‘Het leven blijft altijd
een heksendans van
schijnbare kans
en scheve rechtvaardigheid,

liefste’ dat had ik haar gezegd
en mijn hand heel even
op haar slurf gelegd.

Vroman vertelt hoe moeilijk het leven is:
een heksendans van schijnbare kans
Het is een grappige manier om het leven te beschrijven.
Scheve rechtvaardigheid.
Het zijn maar twee woorden, maar ze maken heel goed duidelijk wat hij vindt. In mijn ogen is dit zo’n mooie manier om het leven te beschrijven, omdat ik het precies zo ervaar. Vroman schrijft dat het misschien lijkt alsof het leven rechtvaardig is, maar dit is het zeker niet. Voor de olifant in zijn gedicht is het juist heel oneerlijk dat haar jong zo vroeg sterft. Iets dichterbij is het niet rechtvaardig dat ik niet word beoordeeld op wie ik ben, maar dat mijn uiterlijk of mijn geslacht al voor een deel bepalen hoe een ander mij ziet.

Vroman schreef dit gedicht in 1996, voordat de discussie over vrouwenrechten actueel werd. Die ‘scheve rechtvaardigheid’ waar hij over praat, gaat misschien vaak onbewust, maar het laat wel het grote verschil zien tussen de angsten van mannen en vrouwen. Met vrouwen voelt het eerlijk gezegd wel meteen veiliger tijdens zo’n gesprek, omdat we sneller op één lijn zitten. Het is eigenlijk heel verdrietig, maar het schept toch wel een beetje een automatische band.

Deze gedachte bleef bij mij hangen. Dat een band tussen vrouwen, maakt niet zo veel uit wie, toch automatisch iets sterker is dan normaal. Naar aanleiding van de moord op Sarah Everard, was op 15 maart een demonstratie in Londen, waar honderden mensen van het Parlementsplein naar ‘Westminster Bridge’ trokken om te protesteren tegen geweld tegen vrouwen. Op alle foto’s die ik heb gezien van het protest in Londen zag ik alleen maar sterke vrouwen die elkaar zonder twijfel steunden. Eigenlijk diezelfde automatische band tijdens zo’n gesprek. Opnieuw, ontzettend pijnlijk, maar eigenlijk heel inspirerend, die band tussen vrouwen, tussen mij en mijn vriendinnen.

Maar, je kunt ook alles omdraaien. Zijn we zonder elkaar wel nog zo sterk? Of denken we misschien dat we afhankelijk van elkaar zijn, maar moeten we meer in onze eigen kracht geloven? Misschien geeft Anna Enquist ons wel het antwoord op die vraag in haar gedicht Vanuit de keuken:

Voor L.
Mijn zilverharige vriendin en ik
zijn als twee grote appelbomen
steviger en heerlijker dan ooit in bloei,
voor de bongerd gerooid wordt.
Wanneer wij elkaar spreken, bijvoorbeeld
over het best-bewaarde damesgeheim
aller tijden, of over hoe wij ons
voegen naar de wet van de wereld,
almaar, en waarom, zegt zij mij:
wij zijn bang voor onze eigen kracht.
En inderdaad, met vreugdevolle

en opbolderende angst zeil ik daarna
de trap af: welke onderneming zal ik
nu eens gaan oprichten, welke harde
waarheid beschrijven; en ga ik, immers
in vlam, die oorlog eens voeren?

Ik zou dit ook wel geschreven kunnen hebben. De drang om een oorlog te gaan voeren, die herken ik wel. De boosheid die je kracht geeft. Aan de andere kant is het ook wel heel eng om alleen tegen de menigte in moeten gaan. Als je de halve bevolking achter je hebt maakt dit het een stuk eenvoudiger.

Misschien lukt het niet eens zonder die steun, maar die vraag kan je alleen uit ervaringen beantwoorden. Voor mij is het antwoord: allebei.

 

- Julia, klas 5VA- Haags Montessori Lyceum