Society sucks
Wie ben ik? Twintig paar verveelde ogen staren me aan. Voorstelrondjes: wat heb ik daar een hekel aan. Het is ‘een mogelijkheid om elkaar te leren kennen’ maar eigenlijk interesseert het niemand wat je lievelingskleur is. Om de woorden van de dichter Bernard Dewulf te citeren: Ik snuffel in een leven, kan met alles niets beginnen. Favoriete sporten, namen van huisdieren en geheime talenten zijn al voorbij gekomen. En nu is het mijn beurt: wie ben ik?
Op Instagram, TikTok en andere social media is bijna alles vrolijk en positief. Iedereen deelt de leukste momenten van z’n leven en laat de perfecte versie van zichzelf zien. Niet de negatieve kanten, want waarom zou je? Op social media kun je een beeld creëren zonder je fouten, schuld en imperfecties. En dat is wat de meeste mensen dus ook doen, inclusief mijzelf.
Wat hij niet kent vindt
hij er vreemd uitzien.
Het vreemde vindt hij lelijk.
Het lelijke maakt hem bang.(…)
Dit citaat uit het gedicht Wat hij niet kent vindt van Marc Insingel kun je vergelijken met de online samenleving van tegenwoordig. Bang om anders te zijn posten we foto’s van onszelf die voldoen aan de zogenaamde ‘eisen’ van social media, ook al laat dit niet onze ware persoonlijkheid zien. Iedereen zegt wel dat je jezelf moet zijn, maar tegelijkertijd staat onze maatschappij dat niet toe. Rupi Kaur is een dichter uit India die persoonlijke gedichten schrijft en die post op Instagram. Een post van haar die viraal ging over de hele wereld was een foto van menstruatiebloed, die later werd verwijderd door Instagram omdat het ‘onacceptabel’ was. Dagelijks worden er berichten en foto’s geplaatst waarin vrouwen worden geseksualiseerd en geobjectiveerd die door Instagram geaccepteerd worden, maar iets natuurlijks als menstruatie wordt gezien als vies en ongepast (Rao, 2017). Onder de druk van de maatschappij streven we naar een onbereikbaar ideaal. Kunnen we dus eigenlijk wel onszelf zijn? Zijn we niet al compleet aangetast door onze omgeving?
De eerste regels van Naar binnen, een gedicht van Bernard Dewulf:
Ik wil haar leren kennen,
deurtje in haar hoofd en zo
naar binnen. Omzichtig door
de doolhof die zij is. (…)
Eerste impressie is als de ingang van een doolhof, waarbij het lijkt alsof er maar één weg is. Maar zodra je iemand beter leert kennen en het doolhof instapt, merk je dat er veel meer routes zijn dan die ene simpele weg. Dieper dan een oppervlakkig uiterlijk bevinden zich verhalen en geheimen die op het eerste gezicht niet te ontdekken zijn. Een doolhof, dat zijn we allemaal.
Je weet nooit wat een persoon allemaal doormaakt en welk masker hij opzet. Misschien is een deurtje in zijn hoofd wel de enige manier om een persoon te leren kennen. En zelfs dan: onze keuzes zijn zo afhankelijk geworden van de meningen van anderen. We willen aardig gevonden worden door iedereen, we willen geaccepteerd worden door iedereen. Ik zie mezelf niet als een heel onzeker persoon, maar toch heb ik wel deze momenten. Ik denk dat iedereen die wel heeft, zeker tieners van mijn leeftijd. Onbewust grijpen we ons vast aan die groepsdruk. Bij elke keuze horen we dat stemmetje in ons achterhoofd: wat zouden anderen ervan vinden?
De scholier Olivia Vella schreef een gedicht over de onzekerheden van tieners, genaamd Why am I not good enough? dat de hele wereld over ging. Hierin vertelde ze over groepsdruk en de invloed van de maatschappij op tieners. You look at other girls wishing you were them, but other girls are looking at you, wishing they were YOU, schrijft ze (ABC Television Stations, 2017). Als we het overlaten aan de maatschappij, zou niemand goed genoeg zijn. Maar de maatschappij heeft het verkeerd, we zijn wél goed genoeg.
Uit de tweede strofe van Naar binnen:
Feiten,
dagen, mensen door elkaar.
Het heeft gewaaid in haar.
Er is een chaos in mijn hoofd, alsof mijn gedachten de pagina’s van een boek zijn die door de wind overhoop zijn geblazen. Het is een storm van herinneringen, emoties en twijfels. Het heeft gewaaid in mij. Nu ik erover nadenk, heeft de maatschappij veel meer invloed op me dan ik voorheen dacht. Hoe ik ben op social media, op school en thuis: is dat de realiteit?
Autoritten zo vroeg in de ochtend, dat nog niemand op straat te bekennen is. Zomerdagen met vrienden, zonder de stress van school. De slappe lach hebben tot de tranen over m’n wangen lopen. Als ik zelf zou moeten kiezen wie ik ben, zou ik die kleine momentjes zijn, die momenten van geluk.
Als ik straks opsta en antwoord moet geven op die ene vraag, wat zeg ik dan? Ben ik de persoon die de buitenwereld ziet: het meisje dat zoveel geluk heeft dat ze goed is in veel dingen, en bij wie alles haar zo gemakkelijk afgaat? Of ben ik juist de persoon erachter: de perfectionist die hard werkt om haar doelen te bereiken? Misschien ben ik het allebei, misschien ben ik geen van beiden. Ik weet welke dingen mij gelukkig maken, van wie ik hou en wat mij eigen maakt. Dat is genoeg. Er is namelijk maar één antwoord op die vraag van het voorstelrondje dat er écht toe doet.
Het is mijn beurt: wie ben ik? Ik sta op, kijk de kring van verveelde ogen aan en zeg: ‘Ik ben gelukkig.’
- Suze, klas 5VE Haags Montessori Lyceum