Onsterfelijkheid

Sam

Wat als wij die grote mijlpaal bereiken, die mijlpaal waar duizenden jaren naar gestreefd werd.

Wat als wij de onsterfelijkheid zouden bereiken?

Dit vroeg ook L. Th. Lehmann zich af in zijn gedicht De zin van het leven en zo. Het gedicht gaat als volgt:

Als aan de minimum eis:
onsterfelijkheid, eeuwige jeugd
zonder lichamelijke of geestelijke ongemakken
voldaan is,
zouden we er eens over kunnen praten
of het de moeite waard is
je ergens voor in te spannen

Het gedicht is kort en krachtig, en het brengt een grote boodschap met zich mee. Ikzelf vindt dit gedicht zeer diep gaan, ik kan me dit perfect voorstellen.
Als we alle tijd hadden die het universum ons te bieden heeft, waarom zouden we dan vandaag nog iets doen wat we morgen ook kunnen doen. En nog beter, morgen doen wat we overmorgen kunnen doen. Ofdit jaar wat we binnen 100 jaar ook nog zouden kunnen doen.
Daarnaast is het vrij herkenbaar, we noemen dit immers uitstelgedrag.

Ruth Lasters’ gedicht Allen gaat echter over een nadeel. Het gedicht gaat erover dat wij als mens steeds maar ouder worden en de behoefte om iedereen van onze soort te ontmoeten wordt hier als stimulans voorgesteld.
Maar zelfs als we een seconde nodig zouden hebben om een persoon te ontmoeten zijn we al snel 260 jaar later vooraleer we iedereen hebben
ontmoet.

Aan het eind van Allen dicht Ruth Lasters:

(...) Feit: we krijgen het nooit ingehaald, nooit ontmoet

één iemand allen. En was het maar die nederlaag die hoogbejaarden
gebogen naar de grond doet lopen eerder dan
wervel slijt.

Ook dit gedicht gaat diep, maar in tegenstelling tot het andere gedicht heb je even tijd nodig om te beseffen hoe immens de aantallen zijn. 260 jaar aan elke seconde een nieuwe ontmoeting.
En toch is het realistisch, dit is onze wereld. In tegenstelling tot het eerste gedicht wordt hier gezegd dat we te weinig tijd hebben voor simpele dingen. Terwijl volgens het ander gedicht een overvloed aan tijd ook niets zou garanderen.

De mens zoekt al lang een weg naar onsterfelijkheid.Gek genoeg zijn we er niet eens zover vanaf als we denken. We worden ouder, en zitten nu al met een groot probleem.

Stel je voor dat we de bevolkingsgroei niet onder controle kunnen houden voordat onsterfelijkheid bereikt wordt. Dan vrees ik, dat niet onze leeftijd onze dood wordt, maar die van de aarde er snel aankomt.

Tot slot: twee gedichten kunnen totaal andere dingen zeggen maar elkaar toch versterken.