MIJN GEMISTE HELFT

Ceylin

Mijn grootmoeder slaat haar armen stevig om me heen. Haar geur – een mengeling van tabak en vijgenbladeren – zal ik nog dagen met me meedragen. “Zul je voorzichtig zijn?” vraagt ze, terwijl ze me loslaat. Haar blik is geruststellend, maar achter haar ogen schuilt een zee van verloren tijd, een werelddeel dat ik achterlaat zodra ik door de luchthavenpoorten stap.
Uit het gedicht Afscheid van Adriaan Morriën:

Zul je voorzichtig zijn?
Ik weet wel dat je maar een boodschap doet hier om de hoek
maar achter deze hoek een werelddeel
achter dit ogenblik een zee van tijd.

Elke zomer herhaalt dit ritueel zich. Mijn ouders en ik brengen een paar weken door bij familie in Turkije, in een huis vol stemmen, gelach en de geur van gebraden aubergines. Maar het afscheid is altijd hetzelfde: zwaar als een koffer vol herinneringen die ik niet achter kan laten. Terwijl het vliegtuig opstijgt, voel ik hoe de warmte van mijn familie wordt ingewisseld voor de kille lucht van de cabine. Het voelt alsof een deel van mij op de stoep bij opa en oma achterblijft.

Soms wens ik dat afscheid nemen makkelijker was. Dat ik, zoals in het gedicht Verdriet van Toon Tellegen, mijn verdriet zou kunnen oppakken en ergens achterlaten, onder een oude boom of in een vergeten steegje.

Soms, een enkele keer, met heel veel moeite
lukt het iemand om met beide armen zijn verdriet te omvatten.
Hij tilt het op.
Laat de deur niet op slot zijn, nu…

Maar verdriet is geen tastbaar ding dat je ergens kunt dumpen. Het reist mee, verpakt in herinneringen en ingesleten gewoontes. Het zit in de thee die ik thuis inschenk, nét iets te zoet zoals mijn oma hem maakt. In de manier waarop ik mijn schoenen uittrek bij de deur, zoals in het huis van mijn grootouders. Verdriet is soms onzichtbaar, maar altijd aanwezig. Net als liefde.