Haiku, metafoor, rondeel, tegenstellingen

TEGENSTELLINGEN
1. Kies een regel uit één van de gedichten. Je mag hem ook korter maken of
veranderen.
2. Nu ga je van deze regel zoveel mogelijk woorden veranderen in het
tegenovergestelde. Het tegenovergestelde van ‘wit’ kan ‘zwart’ zijn
maar wat is het tegenovergestelde van ‘ik’? Is dat jij of wij of hij of het
meisje of iemand? Dat bepaal je zelf. Wat is het tegenovergestelde
van een stoel? Een boom? De aarde? En wat het tegenovergestelde
van een computer? Een leeg blad papier of een bloemkool?
3. Wanneer je jouw regel hebt omgekeerd maak je met deze zin een
rondeel ( zie boven)
Voorbeeld:
Regel: als ik niet bang was
Omgekeerde: toen hij wel moedig was
1. Toen hij wel moedig was
2. Zo moedig dat hij alles durfde
3. Durfde hij haar te zoenen op haar rode mond
4. Toen hij wel moedig was
5. Haar mond werd groter en groter en zachter
6. Haar mond werd zo zacht als vanillevla
7. Hij deed zijn ogen dicht
8. Toen hij wel moedig was