Haiku, metafoor, rondeel, tegenstellingen

1. RONDEEL
1. Kies een regel uit één van de gedichten. Je mag de regel korter maken of er iets
aan veranderen.
2. Schrijf onder elkaar de cijfers 1 t/m 8
3. NIET RIJMEN
Verboden woorden: mooi, leuk, natuur, en toen, maar, kleur, waarom
4. Voer nu de opdrachten uit zoals ze achter het cijfer staan
Er zijn verschillende manieren om een rondeel te schrijven. Een rondeel hoeft
niet te rijmen. Het is geen verhaal, je hoeft niet te vertellen hoe het afloopt en de
eerste regel wordt herhaald.
1. de regel die je hebt gekozen
2. kies een woord uit jouw regel 1 en maak daarmee een zin
3. kies een woord uit jouw regel 2 en maak daarmee een zin waar ook een kleur in
voor komt (niet het woord kleur maar blauw of wit of doorzichtig)
4. schrijf de regel opnieuw op die je hebt gekozen (dus 4 is hetzelfde als 1)
5. kies een woord dat belangrijk is en maak een zin die niet echt waar is
maar wel bij de rest past
6. kies een woord uit regel 5 en maak daarmee een zin
7. maak een zin waar een lichaamsdeel (oog, hart, hand, lippen, vinger) in voor komt
8. = 1 (dus dezelfde regel opnieuw)
Verzin een titel!
Voorbeeld:
1. Onder de maan schuift de lange rivier
2. De rivier stroomt over de stenen
3. De zilveren maan lacht
4. Onder de maan schuift de lange rivier
5. De maan lacht mij uit en wijst met haar vinger
6. De maan lacht haar puntige tanden bloot
7. Haar vinger is lang en dun
8. Onder de maan schuift de lange rivier
Titel: Maanlach