De Stad in 3 varianten
Een plek waar je graag bent, waar je goede herinneringen aan hebt, een plek die hoort bij een belangrijke gebeurtenis uit jouw leven, de straat waar je gewoond hebt, een droomplek of een gefantaseerde plek in de stad, dat kan allemaal
A. Beantwoord de volgende vragen.
Voor je je gedicht gaat schrijven, doe je eerst voorwerk. Je beantwoordt de volgende vragen, je schrijft alleen de antwoorden op.
1. Kies een plek of droomplek en beschrijf in vier losse woorden (denk aan: wat zie je er, wat hoor je er, welke kleuren horen bij die plek?). Maak alvast een regel met twee van deze woorden.
2. Beschrijf een gedachte of een wens, die je op deze plek kunt hebben.
3. Kies twee bijzondere woorden uit een gedicht in de bundel, die goed bij jouw plek of droomplek passen.
4. Iets uit de natuur (bv. wind, regen, onweer) en kies daarbij een emotie: (bv. droevig, vrolijk, onzeker). Dan krijg je bv. vrolijke wind.
5. Kies een lichaamsdeel (bv. elleboog, teen, oor, rib, etc.).
6. Een activiteit, een bezigheid (bv. rennen, dansen, eten).
7. Kies een persoon die een rol speelt op die plek. Geen namen.
8. Kies een voorwerp (ding) en eten of drinken.
9. Kies twee van de volgende woorden uit: weg, jij, vlam, stil, licht, kristal, vredig, feest, dromen, stap, water, verrassing.
Maak nu met deze twee woorden een regel. bv: ooit doof jij, een vlam
B. Het schrijven van het gedicht, met je antwoorden. Het wordt een gedicht van 8 tot 12 regels. Je mag regels herhalen of daarin variëren. Niet rijmen.
* Gebruik in ieder geval de twee regels die je al hebt (A.1 en A.9), en je antwoord op A.4.
* Onderstreep vijf van je gekozen woorden, die je wilt gebruiken.
* Maak korte regels, nooit tot het eind van je blaadje schrijven.
* Vermijd onnodige uitleg. Niet: de zwanen zijn boos, maar: boze zwanen.
* Verboden woorden: mooi, leuk, prachtig, kleur (wel: rood, wit etc.), natuur (wel alles uit de natuur), geluid (benoem de geluiden), hart, vlinders in mijn buik.
