Schrijfopdrachten bij actuele poëzie

xx
Titel
Schrijfopdrachten bij actuele poëzie
Voor
vo onderbouw
Thema
Dichters
Auteur
Ilonka Verdurmen, Mick Witteveen
Inspiratiebron
Dichters van de VSBPoëzieprijs 2006
Onderwerpen en activiteiten
Lezen en schrijven
Extra benodigdheden
Pen en papier
Tijdsduur
50
Metamorfose-gedicht

Lees het volgende gedicht van Esther Jansma uit haar bundel Alles is nieuw:

De ontsnapping

Ooit moet ik haar kleine witte hoofdje in mijn hoofd
haar kleine handen in de vorm van de mijne
niet geweten hebben. Ik weet dat niet meer.
Ik denk aan mij terug als altijd al haar vader.

Men zegt dat zij niet meer bestaat, dat zij
door een ingreep, wat woorden, een blik, een intentie
uit het heden verdampt is, maar ze moet
als olie ontsnapt zijn uit een lamp die kapot viel

want ik ken haar en ik ken toch de wereld?
Zij hoort hier en als ik zonder haar – desnoods
is zij de steen aan mijn voeten, die boom ver weg
in het stof van een helling, dat duifje daar.


Wie is de ik die in het gedicht aan het woord is? 
En wie is de zij waarover de ik spreekt? 
Daar zijn vast allerlei antwoorden op te bedenken. 
Waarschijnlijk gaat het gedicht over een vader en een dochter. 
Van de dochter wordt gezegd dat zijn niet meer bestaat. 
Ze is veranderd, ontsnapt als olie uit een lamp die kapot viel. 
Misschien is ze een steen geworden, of een boom, of een duif. 

3
Schrijf een gedicht met als titel De ontsnapping. 
Maak daarvoor gebruik van een bestaand verhaal, 
een bekend of onbekend sprookje of mythe. 
In het verhaal komt het tot op een dramatisch hoogtepunt. 
Daaruit kan alleen ontsnapt worden door een wending: 
door een persoonsverandering, een metamorfose. 
Het gedicht wordt uitgesproken door een ‘ik’. 
Kijk naar hoe Esther Jansma het doet. 
Gebruik eventueel bepaalde zinswendingen van haar: 
Ooit moet ik… 
Men zegt… 
Want ik ken hem…


Een paar gedichten die op zo’n manier zijn geschreven:

men zegt dat hij 
hoog in de bergen rondrijdt 
zonder licht 
zonder water, mijn zoon 
verdwaald, wild weg 
in dichte dorpen 

ik roep hem, opdat 
hij opziet naar 
de sterren, haal hem weg 
van kwade aarde 
boven de beregen, en 
laat hem regenen

*

de slak 

niet langer de steen 
nee dit is hemel 
als de slak schuift 
schuift hij naar benee  

hier is blauw de lucht 
alleen de berg af 
draai het perspectief 
subjectief is hel  

hij daalt hij vliegt 
hij lacht de vlieg 

*

de deurwaarder stond voor de deur 
deurwaarders staan altijd voor de deur 
deurwaarders staan altijd voor onze deur 
maar nooit lang 

mijn vader deed open
woeste manen groeiden uit zijn slapen 
vuur blies uit zijn mond 
klauwen grepen in deurwaardersvlees 

mijn vader smeet een bloederig been 
voor mijn zachte welpenogen 
‘eten jongen’

*

de ontsnapping 

mijn takken reiken naar jou 
de vruchten op jouw rug 
dragen mijn geur 
ik ontwortel en dartel mee