1

Yannick Van Puymbroeck wint De Gedichtenwedstrijd

De Gedichtenwedstrijd bekroont het beste Nederlandstalige (amateur)gedicht met een bedrag van €10.000, het hoogste geldbedrag ter wereld voor één gedicht. De jury was het meest onder de indruk van het gedicht De American Supremacy Dream dromen van Yannick Van Puymbroeck uit Gent (B).

De tweede prijs (€3.000) werd toegekend aan Jorrit-Pieter van der Heide uit Groningen en de derde prijs (€1.500) aan Alexander van der Weide uit Amsterdam. De gedichten van de winnaars treft u onder dit persbericht aan.

 ’We wilden graag verrast worden en dat gebeurde volop. We zochten naar gedichten die ambitieus waren en gewaagd, gedichten die durfden af te wijken, gedichten die absurd waren, maar niet absurder dan het leven, maar ook naar gedichten die grappig waren, en toegankelijk.’’ Aldus de jury.

 Aan de elfde editie van De Gedichtenwedstrijd deden in totaal 2037 dichters mee, van wie 16% afkomstig uit Vlaanderen, die gezamenlijk 6458 gedichten inzonden. Deelname en jurering zijn anoniem. De 100 beste gedichten van deze editie zijn gepubliceerd in de bundel Een geluk als nieuwe wijn geschonken (verkrijgbaar via poezieclub@prijsdepoezie.nl).

 Juryrapport
Een boze dichter vroeg de organisatie van De Gedichtenwedstrijd om al zijn inzendingen te wissen. De jury zou te eenzijdig oordelen: alleen werk dat aan de kenmerken van ‘hedendaagse gedichten’ voldeed kwam door de voorrondes heen. Dat laatste was overigens logisch, zag de boze dichter in, want de jury bestaat uit mensen ‘die zelf hedendaagse gedichten schrijven’. Die hedendaagse gedichten ‘mogen niet mooi klinken, er mag geen positieve boodschap van uitgaan en ze mogen geen goede opbouw hebben’. Ze moeten ‘vreemd, gek, versleuteld en onbegrijpelijk’ zijn.

Of de boze dichter hiermee de magische formule voor het winnende gedicht gevonden heeft, betwijfelt de jury. De jury boog zich over een verzameling liefdevolle, droevige, speelse, slimme en vrolijke gedichten, soms troebel, soms kraakhelder. Tijdens het beraad kwam dat ‘mooi klinken’ wel aan de orde, bijvoorbeeld bij het bespreken van teksten die meer leken op proza dan poëzie. Binnen de poëzie is daar ruimte voor, maar volgens de jury ontbrak het bij dit soort teksten vaak aan muzikaliteit. Soms werd dat gemis gecompenseerd door een aaneenschakeling van sterke beelden en werd het toch weer poëzie.

De jury wilde graag verrast worden en dat gebeurde volop, bijvoorbeeld wanneer er met elkaar werd gedanst ‘als zandheuvels in de armen/ van woestijnwinden’ of wanneer ergens ‘walviskalvermóederhormonenzang’ klonk. Die verrassingen werden echter regelmatig overstemd door een gebrek aan zelfkritiek. Dan werd er verzucht dat die laatste regels eigenlijk beter weggelaten hadden kunnen worden of dat er een heel stuk uit een gedicht kon. Qua redactie van de gedichten had de jury nog wel enkele wensen.

In de notulen van de jury is terug te lezen dat werd gezocht naar gedichten die ambitieus waren en gewaagd, gedichten die durfden af te wijken, gedichten die absurd waren, maar niet absurder dan het leven, maar ook naar gedichten die grappig waren, en toegankelijk. Overigens heeft de boze dichter die eerder werd genoemd wel een beetje gelijk; in de top 100 valt veel hedendaagse lyriek te bewonderen, bijvoorbeeld de volgende hoopvolle opmerking en tip:

"je kunt altijd nog met je e-sigaret naar het bonsaicafé"

 

1

De American Supremacy Dream dromen is zowel een baldadige ode aan Frank Zappa als een groteske satire op het leven en handelen van techmiljardairs. We volgen in het gedicht een verstekeling die zich aan boord bevindt van een spaceshuttle die onderweg is naar "planetoïde 3834" of eigenlijk "planetoïde zappafrank." Het ruimtevaartuig wordt bekostigd door een "elon musklookalike" die daarvoor een gebrekkige crowdfunding heeft opgezet (met voor de dichter en de 8 miljardairs aan boord vrij rampzalige gevolgen). De dichter durft in De American Supremacy Dream dromen stevig buiten de lijntjes te kleuren op het gebied van de taal. Tijdens het juryberaad werd zijn stijl omschreven als een sci fy upgrade van Paul van Ostaijen. De meligheid van Zappa, denk aan albumtitels als 'Burnt weeny sandwich' en 'Sheik Yerbouti', zijn muzikale virtuositeit en eclectische stijl, zijn nooit ver weg. Het ondergraven van het eigen doel, het heen en weer zwalken tussen flauwiteiten en maatschappijkritiek en de behendigheid in de taal zorgden ervoor dat wij De American Supremacy Dream dromen graag bekronen met de eerste prijs.

De jury over de top 3:

Yannick Van Puymbroeck, 1e prijs De Gedichtenwedstrijd

Geboren 1989, dichter en theatermaker; bezig met een reeks gedichten over existentiële oneindigheid en een roman over de twijfels bij het schrijven van een debuutroman. Daarnaast maakt hij als experiment de literaire stand-upcomedyvoorstelling net / niet.

 

De American Supremacy Dream dromen 

via kickstarter heeft een megalomane elon musklookalike een crowdfunding georganiseerd
om acht mensen met een spaceshuttle naar planetoïde 3834 te sturen
planetoïde 3834 is de saaie alias van planetoïde zappafrank
zappafrank bevindt zich 309,1 à 455,3 miljoen kilometer van de zon
de zon bevindt zich 149,6 miljoen kilometer van de aarde
in astronomische lichtjaren is de gecalculeerde gemiddelde afstand van hier naar zappafrank
fucking ver
in de spaceshuttle zitten 8 m/m/m’en die elk meer geld bezitten
dan de andere 7,7 miljard m/v/x’en op aarde samen
en plots zit ik als verstekeling ook in die spaceshuttle want ja, yolo
het werd tijd dat ik nog eens iets ondernam
de miljardairs dromen hardop de american supremacy dream
de kolonisatie van zappafrank
zappafrank naar frank zappa van frank zappa & the mothers
frank zappa & the mothers van smoke on the water van deep purple
die frank zappa
de frank zappa
frank zappa
maar dan zappafrank
een minuscuul object in een immer uitdijend universum
zou zappa zich ooit hebben afgevraagd wat er zich achter het heelal bevindt
buiten de grenzen van een massa die oneindig is?
 
en plots besef ik dat als ik bescheiden was, ik al lang verast was
daarom ben ik hier: voor mij is niet the sky maar zappafrank the limit
 
historisch nieuws: de raket landt op zappafrank
breaking news: het target van de crowdfunding is niet gehaald
de megalomane elon musklookalike heeft beslist het project te staken
de donateurs krijgen hun geld terug, maar alleen op aarde. (altijd de kleine lettertjes lezen.)
plots zijn de 8 miljardairs geen 8 miljardairs meer, geen 8 uitverkoren m/m/m’en meer
louter 8 van de 108 miljard m/v/x’en die ooit hebben geleefd op aarde
de 8 miljardairs zijn virtueel dood en ik ook, maar ach, ik ben hier nu toch
in mijn ruimtepak van zara verlaat ik de raket en zet ik de eerste stappen op zappafrank
neil armstrong zei op de maan: “that’s one small step for man, one giant leap for mankind”
ik zeg op planetoïde zappafrank: “als ik sterf, is het uit nieuwsgierigheid”
maar nu nog niet
zolang ik in leven blijf, blijft het axioma van de onvermijdelijkheid van de dood in stand
ik zal het nooit anders weten
wie wel?


Nummer 2

De montage in het gedicht De broer is verrassend en onvoorspelbaar, zelfs bij herlezing is er geen vat op te krijgen. Het gedicht begint intrigerend, abstract en dwingend, vervolgens springt het op een associatieve manier van beeld naar beeld, van gedachte naar gedachte. De associaties zijn niet voor de hand liggend, een soort droomlogica, en geven blijk van verbeeldingskracht. Het verspringen van de grammatica en de beelden dragen bij aan waar het in de eerste regel over gaat. De dichter lijkt met dit gedicht niet een volgende "compositie" te hebben willen maken, maar een nieuwe compositie. Hoe dat "nieuwe" verband houdt met de broer uit de titel of de vrouwen die "alleen in bepaalde ateliers" mochten neuken, is ons niet helemaal duidelijk geworden. Het zou kunnen gaan om traditie of om de "juiste smaak", wellicht gaat het om het verliezen van de broer. Dit is een gedicht dat vragen oproept en daarop net genoeg antwoorden biedt. Wij lazen een tekst die geschreven is met durf, een gedicht waarin het abstracte niet uit de weg gegaan wordt, waarin de dichter in gesprek gaat met de gekunstelde vorm van zijn werk en die blootlegt. De broer is een poëticaal gedicht dat met zijn afwijkende logica en in elkaar overlopende zinnen en beelden je opnieuw laat nadenken over hoe je een tekst leest en wat je ervan verlangt.

Jorrit-Pieter van der Heide, 2e prijs De Gedichtenwedstrijd

30 jaar oud, doet mee aan poetry slams, komt uit Groningen en werkt in de hulpverlening. 

De broer

dit is een nieuwe compositie. de permanente
tegenstellingen heffen elkaar op met aan elke zijde het tegendeel
van een ander
waardoor niets tekort komt en alles uit de bocht
een ander leven leert.
het schilderij is zowel nuttig als niet maar verwar dit met jezelf en alles wat er niet in zit,
komt vanzelf uit.
vrouwen mochten met mannen alleen in bepaalde ateliers neuken maar ze vroegen niet om verder
op klaar
licht
een dag te worden. terwijl niets gevraagd
duwt iemand mij
ligt omver en verdring dit met gedachtes over hoe tafelzout is ontdaan van alles behalve smaak.
nu hoor ik klassieke muziek maar dan in een ander
tijdschrift
dat voor mij ligt lees ik dat het niet om de artikelen gaat, maar om het nut van een juiste smaak.
de koffie kleurt inmiddels rood en op een schaal van 1 tot Antwerpen zijn
twee witte strepen gelegd om zo de weg terug te vinden en oh, waar de maan zich momenteel bevind, vloog ooit mijn broer.
hij is eindelijk zover gekomen dat iedereen kijkt
alsof we elkaar eerder ontmoet hebben.

 

Nummer 3

Richtlijnen voor de koolstofdioxide-uitstoot tot 2030 biedt qua toon en stijl een sterke combinatie van maatschappelijk engagement en natuurlyriek. We lezen over wereldse zaken, maar keren steeds weer terug naar het lichaam, waardoor de tekst intiem blijft. Het gedicht opent vrij koel met het probleem van de vervuiling (de maximum snelheid, insecticiden en giftige luchtstrata) en eindigt romantisch in een openbare tuin waar "de schaduw van de lindeboom" zich uitstrekt en de ik omhult "met zijn adem". Elke keer als de dichter ons iets zachts toont, laat zij of hij daarop iets hards volgen; binnen de omhullende adem vallen ook "alle torren / die onder het gras oorlog voeren". Die brede tweeledige blik op het leven zien we tevens terug in de slotregels waarin de dichter zich tegelijkertijd bevoorrecht en hopeloos voelt. Richtlijnen voor de koolstofdioxide-uitstoot tot 2030 is een gedicht waarin veel wordt samengebracht zonder dat het rommelig wordt. Het is bovendien een gedicht met prachtige beeldende regels als: "Misschien ligt er wel een laag stof over / de zeventiende-eeuwse binnenstad, liggen we begraven / in de keuken." De jury was zeer onder de indruk van het vakmanschap van deze dichter en bekroont het gedicht daarom graag met de derde prijs.

 
Alexander van der Weide, 3e prijs De Gedichtenwedstrijd

Dichter, essayist en interviewer. Hij schreef o.a. in Dietsche, Warande en Belfort en De Groene Amsterdammer. Ook was hij hoofdredacteur van EXPOSED en bandlid van Audio Doldoise.


Richtlijnen voor de koolstofdioxide-uitstoot tot 2030

In 2030 ben ik tweeënveertig en jij dood.
Veel vliegen leven niet meer, wegens hun verhoogde hartslag,
hun cholesterol, de 130 km/u autoramen –
maar ook door de insecticide op het zwellende
fruit, de giftige luchtstrata die boven onze hoofden
kruisen.

Misschien ligt er wel een laag stof over
de zeventiende-eeuwse binnenstad, liggen we begraven
in de keuken.

Ik zit met de ongekende temperatuur van 25 graden
op 13 oktober 2018 in een openbare tuin
te schrijven. Een hond vindt eindeloze ernst
in een balspel met zijn baasje. Zijn gewrichtsspieren
knijpen samen in reactieve, korte sprintjes.
Is de hond zinvol?

Ik maak belletjes speeksel en proef de warme, muffe smaak.
Ik tuit speeksel over mijn lippen en slik het in,
speeksel vol plastic microdeeltjes en dichters
en ten dode opgeschreven koplampherten.
Ik slik alles door, alle hoefjes en olievaten en de bevroren vliegtuigen
die kortstondige littekens kerven in de schemerende lucht.

En de schaduw van de lindeboom strekt zich uit
omhult me met zijn adem en alle torren
die onder het gras oorlog voeren, ook hen omhult ze
en eist ze op en laat ze weer los. Het gras kijkt
me aan met vele ogen. Er waait een stuk piepschuim
onder dorre bladeren.

Ik zit in een najaarstuin, de wind trilt
zachtjes in de grassprieten, er zijn goddank nog vogels
met hun dagboekfragmenten.

Het is een voorrecht een snijpunt te zijn
tussen hopeloosheid en een perzikroze avond.