zz

Rembrandt & Poëzie, november 2006

Hoe zou het zijn als...

Als Rembrandt mij schilderde
Zou hij dat van de zijkant doen?
Ziet hij mijn speldenknop opvallen?
Het licht, waar zou dat op schijnen?
Op mijn beugel om hem te laten glimmen?
Zou het lijken dat mijn gezicht uit het schilderij sprong?
Door een zwarte achtergrond en mijn zwarte kleding?
Hoe zou het zijn als Rembrandt mij schilderde?


De poëziewedstrijd is georganiseerd door School der Poëzie in samenwerking het Rijksmuseum in Amsterdam.

Terwijl Karima haar gedicht voorleest ziet het publiek de speldenknop in haar zwarte hoofddoek glimmen en het licht weerkaatst op haar beugel. De tweede prijs werd gewonnen door Lars Scholten (8 jaar) en de derde prijs door Xander van der Corput (15 jaar).

Meer dan 500 leerlingen van acht tot achttien jaar schreven onder begeleiding van poëziedocenten van School der Poëzie gedichten over schilderijen, tekeningen en etsen van Rembrandt. Ze komen uit Almere, Amsterdam, Kampen, Utrecht en Zwolle. Een jury bestaande uit dichteres Eva Gerlach, beeldend kunstenaar Willem Snitker en conservator 17e eeuw Pieter Roelofs koos 50 gedichten uit die zijn gepubliceerd in de rijk geïllustreerde bundel ‘Rembrandt & Poëzie’, een uitgave van het Rijksmuseum.

Op vrijdag 24 november, 19.00 uur kwamen ruim veertig kinderen en jongeren met hun ouders, familie en vrienden naar het Rijksmuseum om, staande bij het schilderij dat hen inspireerden, hun gedicht voor te lezen. Zeventien voorlezers staan in een halve cirkel naast de Nachtwacht. Ze zijn in de ban van het kleine meisje waar zoveel licht op valt ‘het engeltje van Rembrandt’. Bij het portret van ‘Maria Trip’ staan zeven leerlingen die allemaal een andere kijk op haar hebben: ‘niet mooi maar adembenemend’ schrijft Nina Haanappel, ‘ik kijk naar het goud op mijn kleding / en denk: ik ben rijk’ dicht Yoran van Eekeren en ‘Maak mij net als een prinses’ schrijft Annelotte Boot terwijl Annemiek Herbrink schrijft ‘Alleen in het niets’. Charlotte van Bochove vindt haar ‘arrogant’ en vraagt zich af of iemand ooit door haar masker heen zal kijken. Ihsane Elm’rabet heeft zich verdiept in ‘Jeremia’ en verplaatst zich in haar gedicht in de profeet: ‘Ik heb ze gewaarschuwd / Heb ’t verteld … Wie had ooit gedacht dat ik verlicht zou worden…’ De leerlingen kennen de schilderijen goed. Een viertal schilderijen dat inmiddels door het museum is uitgeleend, wordt vervangen door reproducties. ‘De Stenen brug’ is niet volledig klaagt Shaneequa Biseswar, ik heb geschreven over het kleine dorpje en dat is nu weggevallen. Dilan Yurdakul heeft een gedicht geschreven over de Staalmeesters ‘Hoe de ogen naar mijn handen staren / En hoe mijn handen over het doek glijden’.

Het veelkoppige publiek trekt van zaal naar zaal en probeert zoveel mogelijk gedichten te horen. Wie deze jongeren voor de schilderijen ziet staan en hoort met hoeveel inzet en enthousiasme ze hun verzen voordragen, kan niet anders dan geroerd zijn. Een bijzondere manier om de verjaardag van Rembrandt te vieren:

Het oog van de meester
Het oog dat kijkt
Het oog dat ziet
Het oog dat staart
Het oog dat bewaakt
De nachtwacht


Stefan Dinkelberg