Een week LYRIK in Berlijn
De school: een massief gebouw waarin je kunt verdwalen en waar het altijd maandagochtend lijkt. De leerlingen - uit verschillende klassen - druppelen het bovenlokaal binnen, waar ik ze verwelkom met Anna Pikart, docente Duits. Zes stuks: poëzie blijkt ook hier marginaal. Goddank dijt dat aantal uit tot twaalf, in de loop van het eerste uur. Maar het gaat om de Qualität, niet om de Quantität, zoals ik de hele week zal blijven herhalen. Op het bord schrijf ik een gedicht van Marsman, dat me deze ochtend te binnen schoot, uitkijkend over Charlottenburg, de oude chic van Berlijn:
Berlijn
de morgenlucht is een bezoedeld kleed
een bladzij met een ezelsoor
een vlek
de stad
een half ontverfde vrouw
maar schokkend steigert zij den hemel in
als een blauw paard van Marc in 't luchtgareel
Berlijn
de zon is geel
De vertaling maakt de geest los, levert veel Aha-Erlebnisse op, en prikkelt tot nadenken over 'de stad'. De meeste leerlingen hebben eerder deze maand een workshop van mijn collega Jacques Brooijmans gevolgd, dus hoef ik ze basisbeginselen van het kijken, denken, associëren en schrijven niet meer uit te leggen. Wel druk ik ze op het hart dat zíj deze week richtige Schriftsteller zijn, en dat ik ze overal met pen en notitieblok wil zien.
Trau deinen Augen
De eerste ontdekkingreis door de stad voert ons naar de Berlinische Galerie aan de oostkant van de stad, een modern museum met een behoorlijk aanbod schilderkunst, grafiek en driedimensionale kunst, én een foto-expositie over het Berlijn van kort na de Tweede Wereldoorlog, die voor de nodige herkenning en fascinatie met de stad zorgt. De ongeveer een kilometer lange weg vanaf station Hallesches Tor naar het museum blijkt – zeer toepasselijk – geplaveid met spreuken van bekende wereldburgers, en verluchtigd met een vlaggenroute vol vaandels met prikkelende uitspraken: 'Trau deinen Augen'. Anderhalf uur geconcentreerd kijken en aantekeningen maken. Ook de terugreis in de U-Bahn: Notizblocke in de aanslag. Terug op school plakt iedereen zonder morren een uurtje vast aan het programma, om het eerste gedicht af te ronden.
Op dag twee verzamelen we ons weer in het lokaal, iedereen krijgt zijn gedicht terug, al dan niet met commentaar, en draagt het voor de eerste keer voor aan de groep. Vervolgens gaan we weer op pad. Ditmaal is het doel de nabijgelegen Berliner Zoo, de oude dierentuin met naar verluidt de grootste soortenvariëteit ter wereld. Onder het spoor van het eens beruchte maar nu brave Bahnhof Zoo klinkt een werkelijk enorme explosie; Frau Pikart maakt een luchtsprong van schrik – Berlijn schijnt vanaf 1 februari rekening te moeten houden met aanslagen. Gelukkig is het pas 27 januari en waren het medescholieren met vuurwerk.
Reimen verboten
De opdracht is zo nauwkeurig mogelijk één dier te beschrijven, en zo mogelijk een vergelijking met mensen te maken. Er wordt tot mijn verbazing niet gekozen voor (mens)apen, maar veel voor Raubtiere, en ook voor Nilpferde. Het is vooral de gevangenschap der dieren die aanspreekt en blijkbaar herkenning oproept. ‘Ze kijken je aan alsof je een leeuw in een kooi bent’. Terug op school werkt iedereen zijn aantekeningen uit en allen dragen voor.
Er zijn deze week niet veel regels en verboden woorden. De enige eis die ik stel is Reimen verboten en het woordje ich. Vanwege mijn beperkte Duits beperk ik me tot de essentie, en dat kan geen kwaad. Mensen verschillen nergens wezenlijk van elkaar; ook jongeren niet. Abstraheren van ‘ik’ blijkt ook hier moeilijk, net als niet rijmen. Toch ontdekken sommigen hoe binnenrijm, ritme, metrum en alliteratie kunnen zorgen voor de nodige swing in hun gedichten. Slimmeriken vervangen 'ik' door 'wij', maar anderen kiezen heel andere perspectieven. Voor sommigen is het selecteren van ideeën en het combineren van potentiële zinnen en fragmenten de grootste moeilijkheid: killing your darlings. Wat ik niet hoor, deze week: 'Ik kan het niet.' Want deze leerlingen hebben zelf gekozen voor een projectweek met poëzie, en aan gezond zelfvertrouwen ontbreekt het ze niet. Zo lang ze hun pennenvruchten binnen de beschermende muren van een lokaal voordragen althans.
Muur
De derde en laatste echte schrijfdag richten we ons op het eindproduct: een gedicht over het thema 'ik en mijn stad'. Eerst brengen we een kort bezoek aan het luxueuze warenhuis KaDeWe, het Kaufhaus des Westens. De bedoeling - het beste van de eerder gemaakte gedichten te combineren - blijkt lastig. Toch ontstaan hier en daar pareltjes met beschrijvingen van heden en verleden van Berlijn, vergelijkingen van mens en dier, en de zoektocht naar jezelf in de Grossstadt. Hoewel de Friedensburg Oberschule vele nationaliteiten herbergt, die ook in de poëziegroep vertegenwoordigd zijn - Turks, Venezolaans, Duits, Hongaars - is dat nergens een onderwerp. Evenmin trouwens als de Muur; opmerkelijk dat er een generatie opgroeit die over Berlijn schrijft zonder dat zelfs maar dat woord ter sprake komt - net als in Marsmans dagen. Na het bezoek aan KaDeWe eisen wel materialisme, koopzucht en de tegenstelling arm-rijk een plaats in de gedichten op.
Donderdagmiddag is de presentatie. Tevoren oefenen we het vortragen, onder het toeziend oog van vertegenwoordigers van Literaturwerkstatt Berlin, op wier instigatie deze school meedoet aan het project. Er ontstaan zichtbare zenuwen, wat me – gegeven de kwaliteit en de ervaring van de deelnemers - merkwaardig voorkomt, maar wat ik later begrijp. Ook maken we onze 'poëtische kaart' van de stad af: een grote geplastificeerde plattegrond van het Berlijnse metronet waarop de dichters in onderling overleg hun mooiste, meest prikkelende of interessante regels schrijven, tussen de gekleurde lijnen en stations.
Volwassen
Nadat ik ze nogmaals op het hart druk langzaam, nadrukkelijk en bevlogen voor te dragen, verdwijnen ze in alle windrichtingen, zoals dat de hele week al gaat. Hoezo Deutsche Gründlichkeit? Naar de andere kant van de stad met de metro, naar een museum dat niemand kent? O.K! En weg zijn ze - en als de docenten en ik een half uur later hijgend aankomen, staan ze allemaal braaf te wachten. Hebben we een A1-kleurenkopie nodig van de U-Bahn-plattegrond? Oliver und Carlo regelen dat wel bij de drukker op de hoek, en komen de volgende ochtend met kaart aanzetten - met Quittung. Het lijkt wat rommelig, maar ik krijg de indruk dat hier met succes een sterker appel wordt gedaan op de eigen verantwoordelijkheid, en dat daar ook volwassener mee wordt omgaan dan soms in Nederland. En: er lijkt meer onderling respect te zijn dan ik in Amsterdam wel eens merk. De vreselijk slissende eenzaat Istvhan krijgt evenveel applaus als de coole Jannis. Mij benieuwen hoe dat tijdens het optreden zal gaan.
Na een aaneenschakeling van misverstanden – eerst bleken we helemaal niet ingeroosterd tussen de andere optredens in het kader van deze projectweek, toen ineens als eerste om twee uur, en vervolgens om half vier, dan weer zonder microfoon, toen toch met, eerst in een kleine ‘mediatheek’ en uiteindelijk toch in de aula, waar zich enkele honderden mensen hadden verzameld - is het zo ver. Wachtend op dans en muziek van schaarser geklede schoolgenootjes dan de dichters, is het publiek niet geneigd tot beschouwelijkheid, aandacht en stilte. De zenuwen gieren door de coulissen. Mijn korte inleiding over wat we hebben gedaan wordt opgeluisterd door luid gejoel bij het horen van ‘Amsterdam’.
Jagen, hetzen!
Door de gebrekkige planning zijn niet alle dichters aanwezig, en een enkeling werd de spanning te veel. De donkere Carlos die me vertelde dat hij semi-professioneel muziek maakt en bevlogen zat te zuchten en te steunen op ‘gelangweilte Gesichten’ in de U-Bahn, durft niet voor te dragen. Mohammed, die op al mijn opmerkingen bijna serviel reageert en alleen maar ja en amen zegt, komt niet opdagen. Jammer, want van hem kwam de prachtregel: Die grosse weisse Tür nach den Welt öffnet sich. Ook de Turkse jongen met de onuitsprekelijke naam die de meest moeizame schrijver van allen is, laat verstek gaan. In deze week, waarin Duitse krantenkoppen reppen van slechte integratie van Turken – Wie Deutsch soll ein Türk sein? – schreef hij over zijn Heimatland: 'und doch bleibe ich hier, in Berlin, Deutschland.’ De acht die er wel staan dragen stoïcijns hun poëzie voor, voor de leeuwen. De kleine Maren spuugt haar woedende woorden ‘jagen, hetzen!’ het publiek in. De grote Duitse Janka zwijgt, vraagt vergeefs om stilte, en leest vervolgens statig door het geroezemoes haar Das ist Berlin, over de tegenstelling tussen arm en rijk in de stad, en het zinloze kopen in KaDeWe. Istvhan, de Hongaarse jongen die me toevertrouwde dat hij in een Einstellung woont, en duistere gedichten schrijft over vleermuizen en de dood, bijt zijn gedicht in de microfoon: Ich gehe über ein Weg von Stein / und hoffe das alles bald vorbei ist. Ik ben trots op ze, en enigszins pissig op de organisatie, ondanks de excuses achteraf.
Met een deel van het publiek bekijken we onze poëtische stadsplattegrond. Maren en haar Venezolaanse moeder zijn teleurgesteld over het gebrek aan respect voor de dichters bij het publiek. Voor wat het waard is zeg ik dat ik denk dat Maren Amsterdam wel haalt. Als ik vraag of ze de week leuk vond knikt ze, op de manier die ik inmiddels ken, haastig en zonder me aan te kijken. Schijnbaar moeiteloos schreef ze deze week het ene na het andere gedicht, en hoe ik het ook probeerde, er is geen speld tussen te krijgen: goeie taal, goeie beelden – en nog goed voorgedragen ook. Die komt er wel. ‘Danke für eine tolle Woche,’ zegt Kevin, ook Zuid-Amerikaans. Dan zijn ze allemaal ineens verdwenen. Beetje gek, een wat katerig gevoel: wat het hoogtepunt had moeten zijn duurde te kort en was te rommelig om de intensieve week recht te doen.
Qualität
Duidelijk is dat meerdere dagen intensief werken met gemotiveerde leerlingen hoge eisen stelt aan de organisatie - en niet per se kwaliteit oplevert. Veel leerlingen blijven steken op het niveau dat ze waarschijnlijk na enkele uren verdeeld over twee dagen ook hadden bereikt. Dat is natuurlijk ook de specialiteit van School der Poëzie: de korte baan. Een intensief project als dit zou echter ruim aandacht moeten schenken aan de verdere ontwikkeling van de begaafde, meer creatieve enkeling. Misschien zijn meerdaagse internationale masterclasses voor ‘bewezen talent’ een mogelijkheid voor de toekomst?
Als ik de volgende dag de school binnenga om nog enkele zaken te regelen, loop ik de kleine Lendita met haar moeder tegen het lijf. Ze heeft zich zojuist uitgeschreven en gaat vanaf volgende maand naar een andere school. Of ze toch mee kan doen met het optreden in het theater op 20 maart? Natuurlijk, zeg ik: voor poëzie gelden andere wetten.