Mijn opa

Ik bracht hem altijd naar huis in zijn rolstoel
Hij dacht altijd dat ik de weg niet wist
Zijn gouden bril was groot en dik
Hij gaf mij geld en daarmee kocht ik
een paar schoolspullen
Hij at altijd witte rijst met bruine bonen
Hij zei altijd: wie ben jij
Ik zei: ik ben de dochter van Diana
Als hij muziek hoorde danste hij met zijn ene been
Je bent nu bij de engelen
daar kan je ook dansen

 

Machnola
Wellantcollege Klas 2G