Dichten met dichtregels

De knalrode ballon

De duisternis omhult mij.
Ik kijk op en hoor het geruis van takken.
Of is het zacht fluisteren.
Kom bij ons.
Kom bij ons.
Voor mij zie ik een stip van licht.
Ik wil erheen, het voelt als moeders armen.
En mijn ballon? Mijn ballon is knalrood.
De armen willen zich om mij heen sluiten.
En mijn ballon? Mijn ballon is knalrood.

Filsan (Montesori Lyceum Amsterdam, 1b)

De geest
Ik zag een schaduw verdwijnen
een gitaar spelen
een geest dacht ik
iedere dag in mijn huis
iedere dag iets raars
twee jaar lang
daarna kwam ik uit coma
ik zat in het huis
er was niemand
de geest was er
alleen het was geen droom
er kwamen mensen thuis
maar dit keer was ik de geest

Yantley (De Globe, Rotterdam, groep 7)