Kant

 

Ik zag geen dansende vrouw van stof

Maar de versteende adem die me wilde stelen

Zwijgzaam als de schaduw met zijn kromme armen

die op de bank naast mij zat

De behoedster met haar vleugels, indrinkt

en wenig dan uitstort

Ze waren blind dat ze het niet hoorden!

Als haar verwelkte goud werd geloochend

Naakt gespijkerd, oog gezondigd, van kant

geschreven.

 

Ana
3e Prijs
Spinoza Lyceum