NADENKEN

Yaël Sertons, winnares Essay 2017

Bij de vers gezette koffie aan het ontbijt, tijdens het oneindige wachten op de bus en onder de zachte lakens na een lange dag.

Nadenken.

Niemand ontsnapt eraan.

We denken vooruit aan alles wat ons nog te doen staat.

We denken achteruit aan de gebeurtenissen waaraan we hoe dan ook niets meer kunnen veranderen.

We denken boven, onder en in nog wel duizend andere richtingen.

Soms moeten we dit proces echter even een halt toe roepen.

K. Schippers daagt je in zijn gedicht Zwart uit om enkele seconden te stoppen met analyseren, overpeinzen en herkauwen.

Dat is moeilijk, ook voor mij.

In het dagelijkse leven heb ik last van perfectionisme.

Alles moet perfect zijn, anders stel ik anderen en, nog veel erger, mezelf teleur.

Met zijn onbevangenheid dwingt dit gedicht mij echter om dat alles even los te laten en mezelf rust te gunnen. De diepgravende boodschap die Schippers uitstuurt in Zwart is er een die je juist aanspoort niet na te denken.

Zie van deze letters,
die u hier leest,
heel even alleen maar

Het zwart of elke
betekenis is weggeglipt.

Staketsels en rondingen,
meer niet.

Het creëert meteen een dilemma bij de lezer.

Moet je nu de achterliggende betekenis van het gedicht zoeken, of eerder doen wat het gedicht vraagt en helemaal geen betekenis zien?

Een gedicht dat hier lijnrecht tegenover staat is Ze verdedigen wat ze hebben van Marc Insingel.

Het lezen van dit gedicht vraagt volle concentratie, volle hersenactiviteit.

Ze verdedigen wat ze denken dat ze hebben.
Wat denken ze?

Ze denken dat ze verdedigen.
Wat denken ze dat ze verdedigen?

Het is alsof de schrijver je laat voelen hoeveel werk hij er heeft ingestoken en jou vraagt om nu hetzelfde te doen.

Ook dit soort gekunstelde gedichten kan ik af en toe best smaken,

maar ze behoren misschien eerder tot de stapel die ik, omwille van hun gevraagde concentratiegehalte, vaker links laat liggen.
Ik kan me voorstellen dat sommigen juist door het heldere en lichtvoetige gedicht van Schippers aan de andere kant van het spectrum zijn teleurgesteld.  Voor deze mensen moet een gedicht misschien dichterlijker zijn, met meer rijm, meer fantasie en meer muzikaliteit.

Mijn niet zo creatieve geest kan zich echter zeer goed vinden in dit beheerste gedicht.

Hopelijk volg je na het lezen van dit essay Schippers’ raad af en toe op, maar ik geef je alvast deze stelling mee voor de momenten waarop je beslist om dat niet te doen.

‘Een gedicht is pas goed als het onbevangen is.’

Een leuk extraatje om over na te denken onder de zachte lakens

na een lange dag.

Yeal Sertons
Atheneum Gentbrugge